Varsovienne

Als men de literatuur over de varsovienne doorneemt, stelt men vast dat er geen eensgezindheid bestaat over de herkomst van deze dans. Sommigen beweren dat de varsovienne dezelfde weg heeft afgelegd als de mazurka, van Polen naar Parijs. Anderen zeggen dan weer dat de dans helemaal niet uit Polen komt, maar ontstaan is in de Parijse danssalons.

Er bestaat ook een verhaal dat Poolse vrouwen de varsovienne zouden hebben geïntroduceerd in de hogere kringen van de Franse hoofdstad. Volgens een andere bron zou de dans gecreëerd zijn door Francisco Alonso, een jonge Spaanse choreograaf.

In Duitsland was de dans bijzonder populair tussen 1850 en 1870, onder de naam Warschauer of Berliner Stillstand, en ook in Oostenrijk kende hij veel bijval. In Zweden genoot de dans eveneens een groot succes. Na zijn Europese verspreiding vond de Varsovienne ook ingang in Noord- en Zuid-Amerika, en zelfs tot in Australië.

Het is een elegante dans, uitgevoerd in een vrij langzaam tempo in driekwartsmaat. Een typisch kenmerk is de geaccentueerde eerste tel om de maat. De dans combineert elementen van wals, mazurka en polka. De uitvoering vertoont lichte variaties naargelang het land waarin hij wordt gedanst.

De unieke arm-in-armhouding, die dezelfde naam draagt (varsovienne-houding) en ook bekendstaat als de promenadepositie of wandelpositie, komt eveneens voor in andere dansstijlen zoals de square dance, contredans en bepaalde ballroom-dansen.

Ook in Vlaanderen...

Ook in Vlaanderen kende de Varsovienne een zekere verspreiding,.  De varsovienne werd vooreerst gedanst op bals en feestelijkheden van de gegoede burgerij, maar spoedig vonden melodieën en figuren ook hun weg naar het volkse repertoire.  In 1874 staat hij al op het dansprogramma van een bal van de fanfare in Erps-Kwerps. Tot na de Tweede Wereldoorlog heeft de dans een vaste plaats op de dorpsbals.   Als basismelodie is vooral Jan Vingerhoed of Jan Pirrewit gekend, in Wallonië is dat T’as bû Louwis.

 

Dansfiguren

De Varsovienne werd in Vlaanderen meestal als koppel-dans uitgevoerd, in een gesloten of half-open houding, waarbij de karakteristieke arm-in-armpositie behouden bleef. De dans bestond uit een afwisseling van rustige draaibewegingen, een stampfiguur die dikwijls met veel overdrijving werd uitgevoerd en als slot een behoorlijk snelle wals. 

Hubert Boon noteerde ook het verhaal van een uitbater van een zaal in Wambeek, kort voor de Eerste Wereldoorlog, die het orkest verzocht om de varsovienne niet meer te spelen omdat hij vreesde dat de dansvloer het zou begeven…

Op internet zijn er talloze voorbeelden te vinden van films waar men kan zien  hoe de varsovienne gedanst wordt in de verschillende landen.  

 

Meer uitgebreide info vind je in het boek : Dansmelodieën uit de Vlaamse volksmuziektraditie, Varsovienne, blz 11 t/m13.