Maak kennis met de schottisch !
Verhalen die tot de verbeelding spreken, zoals die over de polka-rage, zijn er voor de schottisch nauwelijks. In de meeste naslagwerken wordt deze dans met veel terughoudendheid genoemd, en dat is niet zonder reden. De naam alleen al leidt tot verwarring: de schottisch heeft niets met Schotland te maken. Muzikaal is hij ook een uitdaging, want wie zijn structuur vergelijkt met oudere dansmuziek, stuit op 18e-eeuwse voorbeelden – en soms nog eerder – in het barokrepertoire. Daar vinden we al de typische schottisch-elementen: snelle achtste-notenloopjes, grote sprongen, en ritmes die een gepunte achtste gevolgd door een zestiende combineren.
Waarschijnlijk verscheen de schottisch voor het eerst op Duitse balprogramma’s in de eerste decennia van de 19e eeuw. Tussen 1830 en 1840 werd hij er veel gedanst, maar in de stad werd hij al snel verdrongen door de polka. Sommige onderzoekers vermoeden dat er eigenlijk alleen een naamsverandering was: dezelfde dans kreeg een nieuwe naam, simpelweg omdat de polka toen in de mode was. Friedrich Zorn, een bereisde dansmeester, noteerde dat de schottisch ook bekend was in Griekenland en Rusland.
De dans overleefde echter en bereikte in de 19e eeuw zelfs de danszalen van de Verenigde Staten en Canada. Duitse immigranten introduceerden hem bovendien in Zuid- en Centraal-Amerika. In veel streken van West-Europa en Scandinavië vinden we danstypen die muzikaal veel op de schottisch lijken. Vermoedelijk stammen ze uit hetzelfde archetype, en soms zijn ook de dansbewegingen verwant. Voorbeelden zijn de Duitse Hopser en Trippler, de Rheinländer, de Hack-schottisch, de Oostenrijkse Boarischer of Bayrische Polka, de Friese Schots en de Deense Skotsk.
In onze gewesten kwam de schottisch waarschijnlijk over vanuit Parijs rond 1849, met de oudste vermelding hier rond 1850. In de tweede helft van de 19e eeuw verschijnt hij regelmatig in bewerkingen voor dansorkest, vanaf circa 1870-1875. Meestal stond hij op de derde plaats in populariteit, na de polka en de wals. Op het platteland bleef die positie behouden tot na de Eerste Wereldoorlog, en in sommige dorpen werd hij nog tot ongeveer 1955 gedanst, vooral bij teerfeesten van fanfares, harmonies en schuttersgilden. Daar had het oudere publiek de vaak te snelle polka al afgezworen. Met de heropleving van volksmuziek eind jaren zestig kwam de schottisch opnieuw in beweging en begon hij zijn oude ritme terug te vinden.
Meer uitgebreide info vind je in het boek : Dansmelodieën uit de Vlaamse volksmuziektraditie, Schottisch blz 33 t/m 37.